Glas in lood: magie in kleur en intensiteit
Kleuren moeten in de ruimte tot een gewenst mozaïek komen terwijl in het atelier het palet wordt samengesteld. Troost heeft een hele eigen wijze van doen. Hij wil iedere glasplaat zien en keuren en gebruikt daar zijn tijd voor. Hij wijst die gedeelten aan die hij gebruiken zal en laat de scherven dan pas snijden. Dat is een kostbare methode want onbruikbare gedeeltes van de glasplaat worden weggezet, en scherven die uiteindelijk tegenvallen moeten opnieuw worden gesneden. Dit alles moet een zorgvuldig, optimaal resultaat leveren. Troost is een perfectionist. De scherf moet voor zich zelf spreken in kleuren en intensiteit. Waar nodig zal hij eventueel grisailleren, beschilderen in accenten, maar steeds zo spaarzaam mogelijk.
De Malpertuiskerk: een balans
Soms schildert Troost zelfs helemaal niet, getuige zijn werk in de Malpertuiskerk, Maastricht. In de jaren zestig kreeg hij deze gigantische opdracht die hem op de toppen van zijn werk als monumentaal kunstenaar bracht. Een uitdaging voor zijn vakmanschap. Alle vormgeving heeft hij daar in Limburg (haaks op de Limburgse traditie) met lood tot stand doen komen. Het glas moest onbeschilderd getuigen van exacte kleur.
Troost deed in die tijd een enorme ervaring op in het kiezen van kleur: iedere scherf; die in de 600 vierkante meter beraming van deze kerk ” is ingepast, is kleurrijk functioneel ten opzichte van de totale vertelling.
De binnenkomende bezoeker vestigt de aandacht op bolvormen die zich in opeenvolgende beelden aaneenrijgen tol een “enorme zon, en die zon rolt zich uit in een grote blauwe hand, van waaruit blauwe vogels vliegen naar het raam van de aarde. De bezoeker heeft zich dan, gegrepen door dit scheppingsverhaal, langzaam naar rechts gedraaid en laat zijn blik verder glijden langs vormen op menselijke maat waarin aardse kleuren in genuanceerd gamma hun verhaal verder vertellen van vruchtbaarheid, leven en dood. De overliggende wand, links van het altaar, toont de bovenaardse werkelijkheid, de niet-aardse, apocalyptische figuren op overweldigend grote schaal en in hemels-flonkerende en toch sobere kleuren. Sluitstuk vormt de uitgang – men staat met de rug naar het altaar – waar de beschermengel Michaël met zijn vleugel reikt. Loopt de bezoeker onder de vleugels van Michaël door naar buiten dan heeft het spel van kleuren.en licht een onvergetelijke indruk achtergelaten.’
Een sombere periode in de glazenierskunst
De culturele ontwikkelingen van de afgelopen decennia hebben de opdrachten voor de glazenier danig doen teruglopen. De wereld ontdeed zich langzaam van haar sacrale sluier, de gewijde ruimtes sloten steeds vaker hun deuren.
Naast de secularisatie, het terugdringen van de religiositeit, heeft ook het ‘nieuwe bouwen’ zijn negatieve effecten op de glas-in-lood traditie. Enorme grote glaswanden zijn, zowel door hun afmeting als door eeuwige trilling van de skeletbouw, niet meer te beglazen. De glazenierskunst wordt dan ook niet meer onderwezen op de academies. De meesters worden oud zonder dat er nieuwe leerlingen worden opgeleid. Ongetwijfeld worden in de toekomst de magische mogelijkheden van het werken met glas en licht opnieuw aangesproken. De spiritualiteit verlangt de eigen plaats.
Vroeg of laat moet de draad weer worden opgenomen, moet de overlevering weer door worden gegeven. We moeten de sluimering van het ambacht niet te lang laten voortduren. We kunnen alleen maar hopen dat bij ons ontwaken de vertellers, hun vakkennis en hun ontdekkingen nog aanwezig zullen zijn. Moge de zorgen van Troost om het vak waaraan hij zozeer verknocht is ongegrond zijn