Troost als vrije kunstenaar
Over het algemeen zijn bij Troost architectuur en beeldende kunst ten nauwste verweven. Er is steeds sprake van wederkerige beinvloeding. De kunstenaar en de architect werken voortdurend (inter-disciplinair) samen.
Uitstapjes permitteert Troost zich in zijn vrije kunst. Hij reageert directer op de natuur en de geboden panorama’s. Niettemin blijft er in zijn reisberichten, zijn tekeningen uit vakantieoorden, een voorkeur zichtbaar voor de verbeelding van de omgeving, voor doorgangen, poortjes, kiekjes en hoekjes. We zien een mannetje dat door een raampje kijkt en herkennen de thematiek van de grens tussen binnen en buiten. Als typerende thema’s in de vrije werken duiden we voorzichtig op de ‘verkavelingen’ (lijnen en beelden
die plotseling onderbroken worden om dan later toch weer opgenomen te worden); en op vleugel-achtige vormen die zich, als in een trektocht of in een bevrijde vlucht, snel door het werk begeven.
In zijn naakten laat hij het thema van de omgeving en de ruimte grotendeels los en laat de directe concepties van de vrouwenfiguur voor zich spreken. De omgeving is zelfs afwezig! Hier en daar is de vlakverdeling weer dusdanig opgezet dat de gedachte aan loodtekening en mozaïek op de achtergrond meespeelt.
Ook hier blijft Troost Campendonk trouw die leerde dat men tussen vrije en monumentale kunst geen duidelijk zichtbaar verschil mag bemerken. De ervaring van de glazenier is zichtbaar in zijn schilderstijl. De eigen invallen en belevingen van Troost zijn op hun beurt onvervreemdbaar onderdeel van het glaswerk.