Campendonk, een onvergetelijke meester
De principes van Heinrich Campendonk zijn aantoonbaar aanwezig in het werk van Troost. Campendonk heeft een uit het cubisme voortkomende manier van benaderen. Hij is een puritein op het gebied van glas in lood: lood is voor Campendonk een wezenlijk vormgevend bestanddeel van het raam, en zeker geen bijkomstigheid. Daarmee wordt de controverse met de Limburgse of de Franse glas-in-lood-traditie duidelijk. De Limburgers schilderen. Daardoor krijgt het lood een minieme functie: het stut het glas. Niet meer dan dat.
Campendonk denkt daar heel anders over. Het lood mag beslist niet verdoezeld worden, het raam wordt opgebouwd uit gesneden scherven en lood. Die belangrijke rol van het lood in de vormgeving van een raam is een duidelijk kenmerk van een Campendonk-raam, van een raam dat vervaardigd is door een leerling van Campendonk. De Campendonk-man herkent men aan zijn gebruik van het lood. Campendonkers tekenen met loodstrippen en beperken de grisaillering tot een minimum. De Campendonkers hebben ook allemaal een Jugendstilachtige stilering:
liaanachtige vormen, verstrengelingen, lineatuur.
Ondertussen blijft de vriendschap met Jozef Cantré evenzeer doorwerken in het werk van Troost. Ook hier schept diens benadering voeding voor verwantschap. De eerste vijf jaar van zijn beroepspraktijk is Troost illustrator. Hij werkt voor het (katholieke) culturele blad ‘De Nieuwe Eeuw’ (door Gerard Knuvelder na de oorlog opnieuw opgericht). In die illustraties zijn de invloeden van vooral Cantré duidelijk
merkbaar. Troost raakt dat erfgoed nooit meer kwijt, hij aanvaardt het als
iets van zichzelf, blijft trouwen koestert.
Hij ervaart de Campendonk-principes als een essentieel onderdeel van zijn eigen wijze van kijken naar de wereld, als de diepste basis van de onmiddellijke herkenning. Daarom, weet hij ook achteraf, voelde hij zich aangetrokken tot Campendonk. Dat laat zich niet meer verloochenen. De sporen van de vriend en de meester worden onvervreemdbare verworvenheid. Zijn medestudenten denken er net zo over, ook zij ervaren de inzichten van Campendonk als kostbaar erfgoed. Eenieder voegt daar op zijn eigen manier zijn uniciteit aan toe, bewerkt de leerstof. Bij sommigen zal de traditie vervagen, bij anderen blijft de overlevering zichtbaar. Bij Troost veranderen de dingen weliswaar, maar er is nooit sprake van een breuk, van een afscheid. Zijn werk verandert volgens de wetten van een organische levensloop.