VLAANDEREN

Troost in Vlaanderen

Troost intussen heeft al voor de oorlog een fascinatie voor Picasso en het Cubisme. Als jongen komt hij in aanraking met voor de meeste Eindhovenaren onbekende zaken. De oom van Albert Troost woont in Antwerpen. Allang voor de oorlog gaat kleine Albert met zijn vader, een sigarenfabrikant uit Eindhoven, op zondag bij oomlief op visite. Samen bezoeken ze op zondagmiddag alle exposities die er in Antwerpen te zien zijn. In Antwerpen exposeert men iedere zondag. Dat was destijds daar in België vanzelfsprekend. In Eindhoven bestaat iets dergelijks niet, de burger gaat gewoon in zijn goeie goed op familie-bezoek. Kleine Albert raakt in Vlaanderen geweldig onder de indruk van de grote werken die hij ziet.

Ook tijdens de oorlog krijgt hij, zij het mondjesmaat, informatie van onderduikers. Vreemd genoeg zijn die mensen zelfs binnen hun beperkte wereld nog op de hoogte van de dingen die in Parijs en in New York gebeuren. Zo weet Albert dan al dat hij later bij de beroemde Heinrich Campendonk wil gaan studeren. Hij gaat niet naar Antwerpen, maar naar Amsterdam.

Troost heeft van het begin af aan een neiging tot het fantastische, hij wil afwijken van het gewone, van het realistische. Tijdens de lesopdrachten – een stilleven, een portret, een tekening van een mannetje op een stoel – blijft daar de droom, blijft de fantasie, het verlangen naar het ongerijmde. Troost wil los komen van de werkelijkheid, de alledaagse werkelijkheid is te beperkt. In vorm en kleur wil hij afwijken.

Zo wijst een docent Troost op de bij hem zo typische ‘lange nekken’ in zijn tekeningen. Troost rekt de kop naar boven, hij maakt ‘reikhalzende mannetjes’. ‘Doe wat je wil, het is jouw papiertje .. .’, zo schrijft de leraar hem, ‘maar maak daarbij schetsboeken vol tekeningen naar de natuur.’

Troost is burlesque bezig, de invloed van de Vlamingen doet zich gelden. Breugel, Boseh, Permeke, de Latemse school, het bezig zijn met deformatie, het lijkt een onontkoombaar pad. Ook het Cubisme laat zijn sporen na. Een totale intrige speelt hem parten.

In Gent ontmoet Troost dan Jozef Cantré. Cantré raakt hem, hij herkent diens beelden en ze worden vrienden. Daar, bij Cantré, hangt een handgeschilderde houtsnede van Campendonk. Troost is ondersteboven, hij raakt het beeld niet meer kwijt. En hij kan naar Campendonk! Zonder de minste twijfel kiest hij voor Campendonk.

Recent Posts